Als mensen mij in Domburg vragen of we hier op vakantie zijn zeg ik de laatste weken steeds vaker: ‘nee, we wonen hier een beetje’.
Zo voelt het namelijk. We zijn even neergestreken. Niet met voorbedachte rade, maar zo loopt het gewoon. En waar zijn we dan neergestreken? Wat doen we zoal, wie kennen, wie ontmoeten we en waarom is het hier leuk? Dat zal ik vertellen. Van de hak op de tak.

Cynthia
Ons leven hier in Domburg steunt op twee pijlers. Enerzijds het leven op de boot, op de rivier en anderzijds het leven op de wal; de openlucht kroeg River Breeze. Een kroegje zonder deuren en ramen, dus met kolibries en vleermuizen. Naar verluid konden de Surinamers deze tent niet echt zelfstandig runnen dus nam de Nederlandse dame Cynthia de leiding over. Ze arriveerde een kleine week voor ons per zeilboot. Als ze in een enthousiaste bui is, is het net alsof ik Marc Marie Huijbregts hoor praten. Ze zette de Surinaamse Roti weer op de kaart en introduceerde de jamsessies op woensdagavond. Op een donderdag vertrekt ze naar Nederland, maar om 20.30 is ze alweer terug en zitten we aan de wijn. ’t Vliegtuig wilde haar niet meenemen. Vrijdag bakken Jenneke en ik pannenkoeken voor de hele kroeg en de volgende dag vertrekt Cynthia opnieuw. Nu voorgoed. We missen haar wel.

Stamgasten
River Breeze heeft natuurlijk een eigenaar, maar de kroeg is een beetje van iedereen. De oude Haagse trammachinist Dick houdt de tuin bij, Jack haalt de lege flessen op om z’n tuin mee op te hogen, Gerben, de Harlinger visser, zorgt voor de kibbeling en algemene gezelligheid. Wilco komt langs omdat ie toch niets te doen heeft en Henri wisselt zijn willekeurige zinnen vliegensvlug af met vrolijke, dan wel ernstige gezichten. De zeilers maken vooral muziek of helpen met kleine klusjes. De stamgasten drinken de hele avond bier, maar – en dat is geen kleinigheid – ze lengen het aan met soda water, omdat ze niet dronken willen worden. En mínder drinken kan niet. Dat gaat gewoon niet.
Als de radio te hard staat zet je ‘m zachter of zet je andere muziek op. Als de kroeg om 21.30 dicht gaat is dat voor ons geen reden om op te staan. De avond kan ook zonder eigenaar prima doorgaan.
Als we rond middernacht naar huis gaan ruimen we de boel op en doen de lichten uit.

Dixieland Jazz
Met Pasen speelden Jenneke en ik in de kerk. Samen met Rafael, Lucille en anderen.
Ann, de organiste waarvan niemand weet hoe oud ze is, had ons twee vrijkaartjes gegeven voor het paasontbijt. En zo zaten wij in nette kleren om 7.30 samen met 60 rijkversierde dames aardappelen, worst en kip naar binnen te werken. Ik durfde niet te vragen naar de pindakaas. Na een korte stilte opent een dame bij ons aan tafel het gesprek met de zin: ‘In december had ik even haast’. De rest van de vrouwen knikt en kijkt bezorgt. Het is inmiddels eind april.
Waar we in Nederland door het luiden van een koperen klok worden uitgenodigd om ter kerke te gaan worden de mensen hier door een Dixieland Jazz band naar binnen gelokt. Een half uurtje voor de dienst worden ze bij de ingang opgesteld en spelen swingende jazz. Ik pak snel mijn snaredrum en brushes van het podium en begin enthousiast mee te spelen met een maag vol kip en worst. Tijdens de dienst staan alle ramen en deuren van de kerk open. Dit zorgt voor een bijzonder mengelmoes van paasliederen en het geluid van auto’s, brommers en sirenes. Een vrolijk Pasen, dat was het.

De mens
1 mei is het de dag van de arbeid. En anders dan de naam doet vermoeden wordt er niet gewerkt die dag. Ik vraag Kay of het druk zal worden. Ze denkt even na en zegt: ‘ja denk het wel, het is dan net eind van de maand geweest’. Aan het einde van de maand, legt Kay uit, worden de salarissen uitgekeerd en dat wordt elke maand weer gevierd. De meeste Surinamers leven die eerste week een beetje boven hun stand. De tweede week wordt het al minder en het verschil tussen de eerste en vierde week is zelfs zo groot dat er minder files staan in de stad. De mensen kunnen de benzine niet meer betalen en stappen noodgedwongen in de overvolle busjes.
De mensen op straat zijn meestal vriendelijk en groeten makkelijk. De kleine supermarktjes zijn allemaal in handen van Chinezen en zijn werkelijk áltijd open. Ze hebben de Javanen, Hindoestanen en Creolen de markt uitgewerkt omdat deze de winkels te pas en te onpas sluiten. Het vooroordeel dat Surinamers een tikje lui zijn is daarmee een gewoon oordeel geworden. De Chinees waar ik onze yoghurt en groente haal antwoordt vrijwel altijd met Ja.
Heb je nog kousenband? ‘Ja’.
Waar dan? ‘Is op’.
Ik hoef geen tasje hoor. ‘Ja’.
Doei. ‘Ja’.

Dingy
Als zeiler ben je  afhankelijk van je bijboot, ook wel dingy genoemd. Vooral als je zoveel voor anker ligt als wij. Op de rivier staat een ingaande stroom, de vloedstroom vanaf zee en een uitgaande stroom, de normale rivierloop. Daar hebben we de eerste zes weken bijna altijd tegenin kunnen peddelen. Maar op een dag verloren we een peddel, zodat we ineens afhankelijk werden van ons buitenboordmotortje. Ook goed.
Gisteren lag onze motor een paar uur op de bodem van de rivier. Niet goed.
Sinds twee dagen had ie kuren. Hij viel zo’n 10 keer per minuut uit, dat is teveel. Daarom had ik ‘m hier op de wal uit elkaar gehaald en de filters en carburateur schoongemaakt. Een beetje trots, omdat ik de werking van motoren steeds beter begin te begrijpen, droeg ik ‘m terug naar de bijboot om ‘m weer te bevestigen. Dat is ook vaak goed gegaan. Maar nu belande ik in een spagaat met één been op de steiger, de ander op een afdrijvende dingy en in mijn rechterhand de motor. De dingy begint te kapseizen, ik roep iets onaardigs en zie onze buitenboordmotor de rivier in glijden naar zes meter diepte.
Gelukkig waren we de avond ervoor bij de Zwitserse Andy en Jasmine aan boord, die ons vol trots hun duikuitrusting lieten zien.
Dus liet Jasmine haarzelf met zuurstofflessen op haar rug naar 6 meter diepte zakken, om daar volledig op de tast onze motor te gaan zoeken. Na 15 min. komt ze teleurgesteld omhoog met een peddel. ‘Nee, juist goed’ zeg ik, ‘die waren we al een maand kwijt’. Ze duikt weer onder en komt even later boven met onze motor! En nadat ik ‘m wederom heb schoongemaakt loopt ie na een uurtje weer als een zonnetje. Driemaal hoera voor Jasmine. Die Zwitsers kunnen niet alleen bergen beklimmen, maar ook afdalen in de gedrochten van een rivier

Tutti
Onze boot wappert achter ’t anker. Elke zes uur draait de stroom en keert de boot zich om. Laatst moesten we opnieuw ankeren, omdat de boot door de vele draai wisselingen te veel had gekrabt.
Binnen slapen is te warm, daarom heb ik een bed gemaakt voor op het dek. Een dekbed. We slapen ’s nachts onder de sterren en de maan en ’s morgens worden we wakker van de opgaande zon. Af en toe worden we midden in de nacht uit bed geregend (Jenneke iets vaker dan ik) en pakken we ons boeltje op om binnen verder te slapen.