Wanneer gaan jullie weg?
Hebben jullie al een vertrekdag?
Is er al een datum?
Wat zijn jullie plannen?
Ik dacht dat jullie al weg waren?
Zou je niet willen blijven?
Hoe oud kan een vogel worden?

Goed dan, ik typ even een snelle blog tussen al het werken door want er is eindelijk ‘zee in zicht’ en ik zal uitleggen waarom het allemaal wat langer duurde dan wij aanvankelijk dachten.

In onze gunstige planning zouden wij – na onze drie maanden Nederland – op 12 januari op Curaçao aankomen om vervolgens twee weken te klussen aan de boot om dan eind januari te vertrekken naar Aruba of Panama. Dankzij KLM kwamen wij exact op 12 januari aan, hulde aan zulk een strakke planning, maar daarna begon het uit te lopen. Suze is harstikke lief, maar werken ho maar. Dat geklus aan de boot moesten we dus veelal omstebeurten doen. Ik een dag, Jenneke een ochtend en als er iemand op Suze paste konden we even samen. Dat ging dus minder spoedig dan we dachten. (Alsof we vergeten waren dat we een kind hadden, ahum). Bovendien waren we van enkele zaken afhankelijk van Antillianen en dat haalt de vaart er ook uit kan ik je zeggen. Meer dan twee weken heb ik moeten wachten en zeuren om een op maat gemaakt stalen buisje voor een nieuwe schroefas afdichting, die vervolgens tóch niet paste waarna ik met al mijn creativiteit een alternatieve oplossing heb bedacht.
Een motormonteur zou de motor uitlijnen omdat de schroefas niet meer in lijn stond. De enige dag dat ie nog kan is donderdag, prima. Ik wacht de hele dag en bel hem maar tevergeefs. Goed, dan probeer ik het wel zelf, en met succes!
De lasser zou mij ’s middags terugbellen, belt niet. Hij belooft maandag te komen, komt niet. Woensdag om 9 uur. Dat wordt 11 uur. Krankjorum wordt je ervan. Toen hij om z’n geld vroeg heb ik het bedrag eerst tot de helft weten te reduceren en vervolgens geheel volgens de stijl van de cultuur gezegd dat ik het wel een keertje kom brengen. Ik dacht, nu wacht je maar een keer op mij, vriend.

Maargoed, dit wordt geen klaagzang, de boot lag 15 februari weer te water.  Met wat geluk zouden we eind februari weg kunnen, met volle maan. Naar Panama is ongeveer 6 dagen zeilen en met een volle of bijna volle maan heb je ’s nachts behoorlijk meer zicht. Bovendien schijnt een volle maan de hele nacht in tegenstelling tot een halve maan. Tot zover de aardrijkskunde.
Maar man man man, wat is er nog veel te doen. Zelf verbazen we ons hier ook over. We werken elke dag aan een goede voorbereiding en een vertrekklare situatie en nog schiet het niet op. Wat moet er dan toch allemaal gebeuren, zo slecht was die boot toch niet? Goed, hier een selectie van de klusjes. Ik herhaal, selectie.

Het grootzeil en de twee rolfokken moeten weer geïnstalleerd worden. De windvaan stuurinrichting moet helemaal gesmeerd en nagekeken worden. De watertanks moeten schoon. Eentje blijkt lek, nieuwe bestellen, 10 dagen wachten, installeren. Motorcheck, alle vloeistoffen bijvullen. Het zonnedoek verstevigen, verstaging controleren. Suze klimt en klautert werkelijk overal op zodat ik allerlei aanpassingen moet doen om ervoor te zorgen dat ze niet te vaak valt en niet mijn houtlijm opdrinkt of de snoertjes doorbijt. Jenneke maakt een afspraak met de dokter en bestelt allerlei medicijnen en pijnstillers die mogelijk nodig kunnen zijn om ziektes en kwalen op zee te overleven. Je ontkomt haast niet aan de drang om hier veel te kopen omdat het straks in de Pacific ofwel knetterduur is, of niet te krijgen. Schroefjes, moertjes, reserve onderdelen voor de enige wc aan boord en voldoende garen om de zeilen te kunnen naaien. En waarom deden we al dit soort klusjes niet voordat we naar Nederland gingen vraag je je af. We waren toen totaal niet in een vertrekkers mood en dat maakt veel uit.

Dan nog het project boodschappen. Naast het feit dat het fijn is dat je niet op elke nieuwe plek meteen opzoek hoeft naar een supermarkt zijn de meeste westerse producten in Frans Polynesië erg duur. We proberen dus voor een half jaar een soort basis voorraad aan te leggen. We spreken met de bedrijfsleidster van Centrum Supermarkt Piscadera. Ze belooft ons een korting op het totaal bedrag en we krijgen toegang tot het magazijn waar ze met een heftruck dozen blikken en potten in ons karretje laden. Dat vervoert makkelijker en de schappen in de supermarkt gaan niet leeg.
Maar, Van den Tweel heeft veel beter geprijsde jam en cruesli. En bij Vreugenhil hebben ze de beste noedels. Dus we crossen alsnog de stad door. Maar hoe weet je dat? Nou daar zijn we dus ook al een tijdje mee bezig, prijzen vergelijken. Als je 60 blikken bonen haalt of 15 potten jam dan maakt 50 cent wel uit. Enfin, de auto stampvol boodschappen, alles uit de auto in de dinghy. Vijf keer heen en weer varen en alles zonder te morsen in de kuip tillen. De boot is net een soort Aldi, alles staat in dozen en het is net te krap allemaal. Daar tussendoor kruipt Suze. Totale chaos op een boot waar het toch al niet zo netjes was. Hulde aan Jenneke die aan het eind van de dag de meeste spullen ‘een plekje heeft gegeven’, zodat ik de komende 6 maanden kan vragen ‘waar ligt de pindakaas?’ ‘Waar ligt de koffie?’


Naast de vele voorbereidingen besteden we ook graag tijd aan sociale contacten en na anderhalf jaar op een eiland zijn dat er best veel. We hielden een soort afscheidsdienst in de Fortkerk met veel muziek van onze kant (een soort verkapt concertje) en de kerkenraad nam ons zelfs mee uit eten! De ene na de andere uitnodiging dient zich aan. Een gezellige avond aan boord bij mede zeilers, een uitgebreide lunch op het strand, een verjaardag met pizza’s aan zee, een volledig Arabisch geserveerde maaltijd. Er waren jaren dat Jenneke en ik twee keer per jaar uit eten gingen. Vorige week aten we twee keer thuis.
Ook zijn we alweer drie keer de zee op geweest. Even naar het Spaanse water – een baai verderop – waar we genoten van de gezelligheid van veel andere zeilers. Terug naar Piscadera zeilden er drie matrozen met ons mee. Windkracht 5 met fikse buien, Suze was een beetje zeeziek. Afgelopen woensdag hield ze zich beter. Het is goed om de boot weer even te testen en te kijken wat er misschien voor Suze nog aangepast moet worden. Goed, ik hoop dat u inmiddels begrijpt waar wij zo druk mee zijn.

Tot slot zal ik aan de hand van twee weerkaartjes laten zien waarom wij liever geen vertrekdatum aanhouden. De route van Curaçao naar Panama bevindt zich niet in de fijnste hoek van de Caraïbische zee. Vooral bij de noordkust van Colombia kan het ruig zijn. Als er op Curaçao een windkracht 4 of 5 waait, waait het bij Colombia 6 of 7. Door de tegenstroom kunnen er dan hoge steile golven ontstaan. En omdat wij al anderhalf jaar niet meer op zee zijn geweest en bovendien een kind aan boord hebben proberen we dit soort situaties te mijden.

Dit is de situatie voor a.s. dinsdagochtend. 20 knopen wind bij Willemstad Curacao, 30 knopen wind bij Barranquilla Colombia.
Dit is de situatie voor a.s. donderdag. 14 knopen wind bij Willemstad Curacao, 22 knopen wind bij Colombia. Als we a.s. dinsdag vertrekken zijn we donderdagmiddag ter hoogte van Barranquilla en is de wind te doen.

De komende dagen houden we deze berichten nauwlettend in de gaten, maar dinsdag vertrekken lijkt een prima optie.
Liever deelden we deze eerste zesdaagse zeiltocht met Suze op in kleine stukjes met tussenstops in Aruba en Colombia, maar door Corona is dat allemaal moeilijk en duur. En we hebben ook geen zeeën van tijd meer. We willen vlot door het Panama kanaal, zodat we hopelijk begin april de Pacific op kunnen. Dán heb je pas een zee in zicht!