Vandaag is een topdag. Ik werd om 06.00 wakker op het dek met in het oosten een bijna opgaande zon en ten westen prachtige lichtflitsen van het onweer. Ik snij een plak ontbijtkoek af en stap in de dinghy. Rustig peddel ik over het vlakke heldere water. Even ga ik aan land bij een klein eilandje. Er staan wat hutjes van palmtakken en de mensen zijn net wakker. Ik loop in 6 min het eilandje rond en zie de zon opkomen. Totale rust. 100 meter verder slaan de golven kapot op het rif. Een uurtje later kom ik thuis en hoor ik Suze in de kuip ‘papa’ zeggen of iets wat er op lijkt, maar genoeg om trots op te zijn. Ik drink koffie, en roei vervolgens met Suze langs andere eilandjes. Soms staan er hutjes van palmtakken en zand op de vloer. Er komen voorzichtig wat kinderen naar ons toe als we het strandje oproeien. Op een ander eiland tilt een oude vrouw in prachtige kleren Suze uit de dinghy en neemt haar op schoot bij hun kampvuurtje. Ik koop wat brood van hen. Suze vindt het goed.
We zijn op de San Blas eilanden en liggen geankerd naast het eiland Banedup. Inmiddels zijn we al meer dan een maand in Panama dus ik zal u even bijpraten.

Portobelo
De eerste drie weken hebben we vooral doorgebracht in de Portobelo baai. Een beschutte plek waar Columbus ook al eens geankerd lag met zijn scheepje. Er liggen hier nog tien boten en er is een gezellig dorpje; Portobelo.
In het dorp halen we ons fruit en groente, brood en touw. Bij de visserssteiger halen we water in jerrycans. Voor het in de tank gaat haal ik het door een keuken zeefje, want er zitten soms wat stukjes in. Verder in de baai gaan drie riviertjes het land in die wij regelmatig even opvaren met de dinghy. Suze staat dan als een soort gids voorin en roept ‘dit’ ‘dat’ en wijst naar willekeurige richtingen. In de bomen zien we apen en toekans en aan de oever kolibri’s, schildpadden en de witte ibis. Het doet ons echt goed om weer omringd te zijn met zoveel groen en tropische dieren.
Driemaal gaan we naar Rio Guanche, een rivier met een soort wandelpad erlangs. Af en toe moeten we het pad zoeken en de rivier doorkruisen, tot onze middel. Als het verder stroomopwaarts flink regent kan het water snel stijgen en kan de rivier ruiger worden. Daarom zetten we onze pauze plek een stok met merktekens in het water zodat we het waterpeil op de centimeter nauwkeurig in de gaten kunnen houden. Aan de oever maken we vuur, eten brood en avocado en wassen ons haar in het zoete water van de rivier terwijl Suze bij de waterkant speelt. Deze vorm van wandelen is ons goud waard.

Op 1 april staat Suze voor het eerst echt los en op 2 april, haar verjaardag, loopt ze haar eerste stapjes, 1,5 meter! Beide mijlpalen vieren we bij de kleine sailorsbar van de Italiaan Fransesco die enthousiast twee heerlijke pizza’s voor ons bakt. De volgende ochtend ontbijten we met spiegelglad water, lichte onweer en dolfijnen rondom de boot, een magische combinatie.

Tussendoor hebben we een poging gewaagd om naar de San Blas eilanden te zeilen, zo’n 60 mijl van hier. Eind van de middag zeilden we naar Isla Grande om vanaf daar ’s morgensvroeg te vertrekken naar San Blas. Maar na een uur geven we op. De zee is wild, de golven steil en hoog en de wind pal tegen. Bovendien staat er tussen het eiland en het vaste land zo’n sterke stroming dat we op de motor slechts 1,5 knoop gaan. Jenneke voelt zich ziek en Suze huilt en kotst, een gepruts van niks dus. Slechte inschatting gemaakt. Vervolgens liggen we twee dagen voor anker te rollen bij Linton bay en op de derde dag zijn we weer terug in Portobelo.
De komende week zal er geen wind zijn. Noch richting San Blas, noch richting Bocas del Toro. We besluiten een paar dagen naar Panama City te gaan.

Panama City
Ik ben geen stadsmens. Hoef ik u niet te vertellen. Normaal gesproken laat de stad mij koud. Hoe groter de stad hoe kouder. Maar er zijn uitzonderingen, Parijs bijvoorbeeld. En Panama City nu ook, of het kwam door het moment. Wij komen nog zelden in grote steden en we wisten helemaal niets van Panama City dus alles verraste ons. Vanaf Portobelo stappen wij in een uitbundig geschilderde Amerikaanse oude schoolbus. Het heeft iets van een kleine discotheek met lampjes en iets te harde muziek. In de cockpit hangt alles met tape en touwtjes aan elkaar en de omvangrijke chauffeur rijdt ons met in zijn handen een telefoon, een stapel dollarbriefjes en een heel groot stuur richting Colón.
Daar stappen wij over op een zeer luxe lijnbus met slaapstoelen, airco en totale stilte. Deze twee bussen geven heel mooi het verschil weer tussen het platteland en de stad. Op het dakterras van het bijna uitgestorven hotelletje ontbijten wij tussen machtige wolkenkrabbers. Deze zijn zo schoon en creatief ontworpen dat het een genot is om naar te kijken en vooral om er tussendoor te wandelen. Bovendien is er veel (belachelijk veel) glas gebruikt waardoor de krabbers de kleur van de lucht weerspiegelen zoals onweersbuien en avondrood. Ook het koude beton en glas hebben de natuur nodig om tot leven te komen. Er zijn parkjes en leuke eettentjes uit elke cultuur. Suze danst haar eerste streetdance in de schemering bij een straatmuzikant.
De reden van ons bezoek aan Panama City is simpel: spulletjes kopen. Het toetsenbord van de laptop werkt niet meer goed dus we kopen een externe. Voor ons langere verblijf in dit land willen we graag een goeie kaart en het liefst een boek met wandelroutes of ander avontuur. Ook ga ik op zoek naar lage wandelschoenen omdat ik tijdens het dragen van Suze in de backpack meer grip nodig heb dan mijn slippers mij kunnen garanderen. Mijn oude schoenen heb ik ergens verloren. En zo zijn er nog wat handigheden die ze in het binnenland niet hebben.
Op de laatste ochtend wandelen we naar de zeekant en daar zien we voor het eerst de Pacific. De Stille Oceaan uit onze dromen. Spiegelglad water. Eindeloos ver. Het ontroert mij.
Onze vrienden van de Tiago en Joy zwerven er al meer dan een jaar rond. Ik kan ze net niet zien.

Richting San Blas
Onze vrienden van de ‘Ui’ – ja wie noemt z’n boot zo, het zijn Duitsers – Sandra en Oliver hebben drie dagen op de Tutti gepast. Ze liggen naast ons geankerd in Portobelo. We kennen hen uit Curaçao en ze hebben twee weken na ons de oversteek naar Panama gewaagd. Ze zijn van plan om richting San Blas te gaan. Wij hadden onze zinnen meer gezet op Bocas del Toro na onze mislukte poging, maar de wind lijkt de komende week ongeschikt en nu overwegen wij ook een nieuwe poging. Het is best gezellig om met andere zeilers langere tijd op te trekken. Bovendien hebben zij de komende twee weken bezoek (zijn broer en vriendin) en hij kan erg goed vissen. Die moeten we volgen dus, kan ik nog wat van leren. Het klikt vanaf het eerste kaffee und kuchen bijzonder goed.
In de enige nacht met een beetje wind zeilen wij scherp aan de wind van Portobelo naar de San Blas eilanden. Zo’n zin lees je in 4 seconden, maar ik kan u zeggen dat die nacht lang en pittig was. Het is net alsof onze lichamen het zeilen verleerd zijn. We stoempen aan de wind en de golven slaan tegen de boot. Jenneke heeft moeite om Suze in slaap te brengen en als ik de windvaan stel zie ik haar kotsend met Suze op haar arm boven de gootsteen. Ons wachtsysteem begint rommelig en als ik eindelijk even naar bed kan komen we in een onweersbui terecht. Het flitst en dondert om ons heen, de regen klettert en de wind neemt toe. Ik heb beide rolfokken uitstaan en begin ze één voor één kleiner te rollen. Maar door het wild gedraai aan de lieren wordt ik ook misselijk. Al snel lig ik als een natte krant in de regen te kotsen in het gangboord. Maargoed we houden ons staande, Suze merkt niets en slaapt vredig door alles heen en rond 8.00 zeilen we moe één van de mooiste zeilgebieden ter wereld binnen. Om 9.00 laten we het anker vallen in de Holandes Cays. We zien nog net dat het er werkelijk prachtig is, maar we moeten even bekomen van de nacht.
Als we na een dutje om 15.00 wakker worden ligt de ‘Ui’ achter ons. De vier Duitsers waren zonder wind twee dagen eerder vertrokken en waren een paar eilandjes eerder al gestopt. Nu zijn we weer verenigd en dat zal de komende 10 dagen zo blijven.

Verder?
De berichten over het opengaan van de Pacific wisselen bijna elke week. We horen verhalen van mensen die zijn teruggestuurd met een boete en van mensen die mochten blijven. Per 1 mei willen ze weer open. Gaat niet door. Of alleen voor de USA. Of alleen voor Tahiti. Nouja, ik heb me voorgenomen om er pas weer serieus over na te denken als er minstens zes bronnen 4 weken lang dezelfde informatie geven. De komende tijd blijven we in Panama; een fantastisch zeilland met honderden ankerplekken en rivieren en bovendien regenwoud en bergen voor fikse wandelingen. 
Nu zijn we in de San Blas archipel en nergens anders.
We hebben de afgelopen twee weken geen internet gehad en dat beviel ons heel goed. Het voelt toch een beetje vreemd om in zo’n authentieke vredige prachtige omgeving continu verbonden te zijn met de rest van de wereld. We willen vooral híer zijn, met lichaam een geest.
Nu hebben we even internet gekocht en posten we deze blog.
Komende week schrijft één van ons wel over de San Blas eilanden.
En veel foto’s, beloof ik.