Er komt een geleende bijboot langszij met daarin een dame en een heer. Ze stellen zich voor en zoals gewoonlijk vergeet ik hun namen onmiddellijk. En zoals zovaak neem ik mij voor om dat een volgende keer anders te doen.
Ze vragen waar we heen gaan. ‘Eerst naar de Kaap Verden, dan door naar Suriname’ zeg ik. Zij zeggen dat ze willen rondtrekken door Zuid Amerika en ze zoeken een zeilboot om de oceaan mee over te steken. Ze zijn geen uitzondering, sterker nog, in de haven hangen tal van briefjes waarop lifters uit vele landen zich aanbieden als crew in de hoop een boot te vinden om de oceaan over te steken.
Ik leg hen uit dat we niet op zoek zijn naar opstappers. We redden ons goed samen en bovendien lijkt het ons heerlijk om die oceaan met z’n tweeën over te steken. Dat voelt wezenlijk anders dan met z’n vieren. Toch nodig ik ze uit aan boord om even koffie te drinken, maar ze hebben geen tijd.

Nee, onze boot delen voor een week of vijf met twee mensen die je niet eens kent, die – net als wij – niet vloeiend Engels spreken en onze privacy tot een minimum laten slinken klinkt niet erg aantrekkelijk. ‘We gaan lekker met z’n tweetjes Jen’.

Ze slapen op het strand, de hitchhikers. Hetzelfde strand waar wij de bijboot aanleggen als we aan land gaan. Elke ochtend haal ik brood en vanaf gisteren groeten we elkaar. Vandaag kletsen we wat. Of ze al een boot gevonden hebben. ‘Nee’. Hij heet Lukas, zij Sarah (nu weet ik het weer). Een paar dagen later komen wij rond 23.00 uit de stad en lopen het strand op richting onze bijboot. Lukas en Sarah zitten daar met een paar Fransen wijn te drinken. Na hun uitnodiging schuiven we gezellig aan.
Zij komt uit Duitsland maar het afgelopen jaar woonden ze samen in zijn thuisland Oostenrijk. Ze woonden daar in de bergen in een Yurt, een traditionele tent uit Mongolië. Hij laat ons een paar foto’s zien. En omdat ik de vermoedelijke reden al in hun ogen denk te lezen vraag ik waarom ze niet met het vliegtuig naar Zuid-Amerika gaan. Milieu overwegingen. De aarde is te mooi om te beschadigen met te veel vliegverkeer.

We vinden het leuk om naast de contacten met andere zeilers ook contact te hebben met de hitchhikers. Als we door de haven lopen worden we nog wel eens aangesproken door deze categorie mensen met de vraag of wij ook hitchhikers zijn die op zoek zijn naar een boot voor de overtocht. Met lichte trots antwoorden we dan dat we zelf een boot hebben voor de overtocht. Blijkbaar zien we er niet uit als mensen die een boot bezitten.

Als Lukas en Sarah op een avond bij ons aan boord zitten voor een koffie vragen we hen of ze met Kerst twee dagen op onze boot willen slapen. Wij gaan namelijk twee nachten naar Mogán en op deze manier hebben wij twee mensen die op onze boot passen, terwijl zij met Kerst niet in het zand hoeven slapen en bovendien een keuken tot hun beschikking hebben. Ze zijn enthousiast en het stemt ons alle vier vrolijk dat we – hoewel wij hen als lifters hebben afgewezen – toch vriendelijk tegen elkaar blijven doen. Een paar dagen later huren we een auto en lopen we met z’n vieren door de bergen.

Langzaam krijgen we door dat er iets begint te groeien. We hebben het er over ’s avonds in bed.
‘Hoe zou het eigenlijk zijn, twee mensen aan boord?’ ‘Je kan er ook wel wat aan hebben natuurlijk’. ‘En is het niet vreemd dat onze bestemming exact dezelfde is als waar zij naartoe willen, maar dat we het vertikken om hen mee te nemen?’ Ja dat is wel een beetje vreemd. Het zijn reizigers, net als wij en nog idealistisch ook, ze willen liever niet vliegen, dat zou ons toch moeten aanspreken? Ja. ‘Maar zijn we bereid om onze privacy voor een aantal weken op te geven..?’

Beste mensen, we varen binnenkort met z’n vieren richting Suriname!
Op oudejaarsdag hakten Jenneke en ik de knoop door en toen we rond middernacht – na het vuurwerk – stonden te dansen op de Spaanse livemuziek vertelden we hen dat ze met ons mee konden. Ze waren uitzinnig van vreugde, het vuurwerk was er niets bij.

Maar hoe kan dat eigenlijk? Twee weken geleden zeiden we duidelijk nee en nu zijn we op de kop af 180 graden gedraaid.
Ten eerste heeft iedereen vrijheid van meningsverandering. (hoewel lang niet iedereen zich bewust lijkt van dit recht)
Daarnaast ondervonden we aan de lijve dat het vrij gemakkelijk is om ‘nee’ ze zeggen tegen mensen die je niet kent. Maar ‘nee’ zeggen tegen mensen waarmee je al drie weken optrekt, waarmee je oud&nieuw hebt gevierd, de wijn hebt gedeeld en naar de stilte in de bergen hebt geluisterd, is veel moeilijker.
En is dat niet altijd zo? De meeste landen vinden het niet moeilijk om, ik noem maar iets, vluchtelingen terug te sturen naar hun eigen land. Tenzij de vluchteling een naam krijgt. Tenzij het grotere publiek zijn of haar situatie leert kennen. Zo ging het bij Mauro en onlangs nog bij Howick en Lili. De anoniemen hebben het niet makkelijk.
Zo kon het gebeuren dat ons besluit langzaam werd terug gedraaid. Niet alleen omdat we ze willen helpen en vooral niet omdat ze zielig zijn. Maar gastvrij zijn levert ook nieuwe energie op. Nieuwe meningen, nieuwe verhalen en misschien wel vriendschappen voor het leven.
Dus natuurlijk gaan we met z’n vieren.
Onze boot heet niet voor niets Tutti!

Voor de mensen die van muziek houden: luister hier een prachtig lied van Herman van Veen, waaraan ik mijn titel voor deze blog heb ontleend.
En hoor hoe Herman van Veen vlak na het lied zijn mening geeft over het gitaarspel van Rosenberg.