We hebben anderhalf jaar stil gelegen. Natuurlijk niet met ons leven – dat gaat altijd door en er komen zelfs nieuwe mensjes bij – maar wel met de boot. De reis lag stil en daarom ook wel een klein beetje ons leven. Ons zeilleven, ons reizigers bestaan.
Maar nu hebben we ons weer aangemeld voor deel twee. Het stilliggen en werken is voorbij, de reis gaat weer beginnen.
Dat begin is echter niet ideaal. We hebben lang niet gezeild en hebben wel ineens een baby aan boord. Als je in Nederland voor het eerst met je baby zou gaan zeilen doe je dat natuurlijk op een rustig ochtendje op het IJsselmeer, niet vijf dagen non stop op volle zee. Maargoed, wij hadden weinig keus en doken meteen het diepe in. Figuurlijk dan.
Jenneke hield een dagboek bij.

Dag 1 – Dinsdag 9 maart
Vandaag gaat het dan echt gebeuren, we gaan dit eiland loslaten en de zee op. Er staat een groep lieve mensen op de kade om ons uit te zwaaien. We gooien de lijnen los van de Curaçaose kade ‘we gaan jullie missen! Bedankt voor de mooie tijd!’.
We verdwijnen al zwaaiend om de hoek van de baai, Suze zegt op mijn arm alleen maar ‘dit… dat’ al wijzend naar vogels en andere bootjes, ze heeft geen idee.
We hijsen de zeilen en voelen gelijk dat Tutti er veel zin in heeft, we scheuren er met een dikke 7 knoop vandoor. Stiekem vermoeden we een hoop stroming op de kont maar dat zeggen we maar niet hardop. Onze regel bij oversteken is dat je moet eten waar je zin in hebt ongeacht het moment en zo zitten we aan een diner van drop met stroopwafels (dankje Wendy!). Plotseling een knal en een hard flapperende genua. ‘Hè nee, niet weer een scheur in de fok’ denk ik verontrust. Gelukkig was alleen de schoot losgeschoten vanwege een foutief gelegde knoop. Dat Bart verder geen enkele beginnersfout heeft gemaakt deze eerste zeildag is een wonder want we zijn allebei zo duf als konijnen door een nieuw soort zeeziekte pil. Suze is ook niet erg in haar nopjes, ze moet wel 4 keer overgeven, heel zielig. Na de vierde keer komen we tot het inzicht dat ze moet spugen als we haar in het zitje op de kuipbank zetten, ze kukelt dan voor-  en achterover, logisch dat ze daar misselijk van wordt arme schat.
Voor het donker wordt zetten we nog de spi-boom op de genua en zeilen melkmeisje de nacht in.
Om 19:00 neemt Bart de eerste wacht en ga ik met Suze naar bed. Uiteraard krijgt Suze het voor elkaar om precies wakker te worden als ik de wacht moet overnemen. Er is veel scheepvaart in de ‘straat’ tussen Venezuela en Aruba en dan heb ik dus ook nog een baby die ik in de gaten moet houden. Gelukkig lukt het me uiteindelijk om de baby in de maxi-cosi in slaap te wiegen en de boten op afstand te houden.

Dag 2 – Woensdag 10 maart
We hebben de wind schuin van achter en Tutti loopt nog steeds als een malle, terwijl we een dubbel rif hebben.
Op zee doe ik veel ‘onverantwoorde-moeder-dingen’. Zo is te lang slapen in een maxi-cosi vast erg slecht voor een kind en voer ik haar limonade en zoute crackers als ontbijt (dankje, Hotsche!). Maar we zitten dan ook even in een overlevingsmodus vandaag. Bart en ik voelen ons allebei zo slecht dat we er niet aan moeten dénken om ooit de Pacific op te zeilen, nee inderdaad: nú niet aan denken. Blijven focussen op het nu en de urgente dingen van het leven. Zoals bijvoorbeeld de half-gele dure broccoli die schreeuwt om geslacht te worden. Omdat ik weet dat Suze het zo lekker vindt ga ik dit project toch maar aan: water koken, snijden, voorkomen dat alles valt, minnig en al in een wiebelboot. Het lukt en we genieten alle drie van het resultaat. Als het wegkrijgen van een paar stronkjes broccoli het hoogtepunt van je dag is weet je dat je een slechte dag hebt, geloof mij…
Maar met het meten van onze dagafstand glimlachen we toch vergenoegd. 168 mijl. Dat is 312 km! Afgelegd in 24 uur, zonder noemenswaardige moeite.

Dag 3 – Donderdag 11 maart
Suze heeft de hele nacht door geslapen, hoera! Ze kruipt steeds vrijer door het bewegende interieur, heeft eetlust voor tien en spuugt niet meer.
Omdat we nu ter hoogte van de kaap van Colombia zijn bouwen de golven zich op. We zetten een tweede rif in het grootzeil en halveren de fok. We lopen nog steeds 7 á 8 knoop, dat zorgt weer voor een mooie dagafstand en als het zo gaat doen we er ook geen zes dagen over.
Bart rust veel, hij heeft meer last van misselijkheid en hoofdpijn. Er komen veel taken op mij neer: het zorgen voor Suze en de catering van de hele familie. Toch voelt het als teamwork: Bart zorgt ervoor dat hij er staat als het nodig is. Hij zorgt er namelijk voor dat we goed blijven zeilen. Een rif erin, een rif eruit. Genua uitbomen, boom naar de andere kant en de koers bepalen die enerzijds op ons doel afgaat en anderzijds sneller of comfortabel zeilt. Daar heb ik niet zoveel kaas van gegeten. Bovendien zit Bart veel buiten en kijkt hij uit voor schepen, zodat ik veel binnen kan zijn.
Hoe verder de dag vordert, hoe leuker het wordt. Het lukt me om een fatsoenlijke maaltijd in elkaar te draaien die met smaak wordt verorberd en ik ontdek een nieuwe manier om Suze te entertainen. Ik geef binnen al liggend op de bank een blokfluit concert en Suze staat stralend in de deuropening als publiek.

Dag 4 – Vrijdag 12 maart
‘Dit is de dag die je wist dat zou komen’. De dag waarop we allebei vrolijk wakker worden. De dag dat Bart voor het eerst achter het gasstel staat om thee te zetten. De dag dat voor het eerst van de oversteek pannenkoeken gebakken worden. Op basis van dit soort dagen zie je jezelf verder zeilen dan Panama. We brullen mee met ‘de glimlach van een kind’ en Suze glimlacht braaf op de juiste momenten in het lied.
De zee is wat kalmer dus we halen er een rif uit. Die gaat er ‘s avonds wel weer in want de zee wordt  ruiger. De steile golven komen van alle kanten waardoor we een erg onrustige nacht hebben. Door de onrust van de boot (allerlei kraak- en piepgeluiden, onregelmatige bewegingen) kunnen mijn gedachtes ook niet rustig worden als ik in slaap wil vallen, vreselijk. De nachten zijn ook behoorlijk duister, de maan staat op standby.

Dag 5 – Zaterdag 13 maart
Door de slechte nacht wil ik na mijn ochtendwacht om 7:00 heel graag weer naar bed. Maar dat kan eigenlijk niet want Bart heeft ook geen goede nacht gehad en dan is voor Suze zorgen hem teveel.
De boot gaat nog steeds te keer dus al met al niet zo’n fijne situatie om het zacht uit te drukken.
Wat doen we? Koers aanpassen om anders op de golven te liggen? Maarja, dan komen we wel weer later aan.. Dit soort overwegingen zijn al snel te complex dus we schuiven het maken van de beslissing voor ons uit. Ons dralen wordt uiteindelijk beloond. De zee wordt rustiger terwijl we wel onze koers kunnen houden, heel fijn, ook weer opgelost :). Op dinsdag ochtend heb ik nog snel printscreens gemaakt van het weerbericht voor deze week. Per dag twee foto’s, daar moeten we het mee doen. Maar de voorspelling blijkt heel goed te kloppen. De wind en zee worden rustiger en we varen onder meer zeil toch 5 á 6 knopen.
Suze houdt gelukkig een heel lang middagslaapje waardoor we wat kunnen herstellen van de nacht. Als ze wakker wordt eten we een zak chips. Eigenlijk bedoel ik ‘ik eet een zak chips’ want Suze eet 5%, Bart 15% en ik de rest. Ontiegeluk wat lekker.
Suze speelt met haar nieuw gekregen lego en toont echt veel vorderingen in haar zeewaardig geklauter. Na een bord noedels gaan we het avondritueel weer in. Als ik net Suze half in slaap heb in bed roept Bart me er toch weer uit ‘er is iets met de windvaan en de zeilvoering zit me toch niet lekker voor vannacht’. Goed daar sta ik dan in mijn slaapsufheid achter het roer. Binnen hoor ik Suze huilen, ze staat helemaal overstuur achter haar hekje bij het bed. Precies hier had ik tegenop gezien, tweestrijd tussen boot en baby… Toch blijf ik er rustig bij en doe wat ik moet doen in de juiste volgorde, sjonge wat een meevaller. Na een dik uur zeilt de boot weer goed en lig ik weer in bed. Bart houdt een uur langer wacht.

Dag 6 – Zondag 14 maart
De zee en de wind zijn rustig, we hebben bijna land in zicht! Zou het lukken om voor het donker aan te komen? Telkens ben ik weer berekeningen aan het maken: hoeveel mijl moeten we nog? Welk gemiddelde moeten we dan varen? Ach, we zien het wel. We zijn wel vaker in het donker aangekomen en ik heb de aankomst al goed bestudeerd.
Dit is de traagste dag van de oversteek (4,5 á 5,5 knoop) maar het is fantastisch om zo rustig voor de kust langs te zeilen. Omdat we relatief dicht bij de ingang van het Panama kanaal zijn is het om ons heen een komen en gaan van olietankers en containerschepen. Onze eigen Tutti zeilt hier net zo stoer doorheen. De laatste uren daglicht genieten we enorm van de groene ruige kust en begroeide rotspartijen die uit het water torenen, wat hebben we deze schoonheid gemist zeg!
Onder het genot van stroopwafels en speculaas mijmeren we wat na over deze tocht en de toekomst. Slechts één dolfijn begroet ons kort. Ze hebben ook zoveel boten te doen hier.
Bij de laatste streepjes zonlicht kiezen we er toch voor om een eerdere baai in te duiken dan de planning was. Er hangen wat buien op zee en ankeren in de schemer is toch fijner dan in echt donker.

Maandag 15 maart
Na een heerlijke volle nacht slapen haal ik Suze uit haar kooi om buiten te gaan kijken. We horen de vogels al en als we in de kuip staan kan ik haar de fantastische groene bergen laten zien en het heldere water rond de boot. ‘Kijk Suus! Dit! En dat! Zo mooi kan zeilen zijn, welkom in je nieuwe land!’.
Om 9.00 trekken ons anker uit de grond en zeilen rustig het laatste stukje naar Portobelo bay waar we worden opgewacht door drie oude forten en een dozijn kanonnen van Columbus. We zijn dus niet de eersten.