Vrijdag
We trekken wat melancholisch ons anker uit de Surinaamse klei. Lang hebben we getwijfeld wat we zouden doen: met veel gedoe ons visum verlengen in het buurland of er gewoon vandoor gaan. Uiteindelijk is het toch het laatste geworden maar het gaat nog niet echt van harte.
Gelukkig hoeven we niet direct afscheid te nemen. We zakken langzaam de rivier af naar open zee en hebben nog alle tijd om aan het idee te wennen. Bij Riverbreeze staan Prija, Petra en Dick ons uit te zwaaien. Een eindje verderop staat Gerben te wuiven op zijn vissersboot, we bellen nog even met hem. Een klein uur later komen we langs het huis van Huib, ook hij staat met zijn vrouw uitbundig te zwaaien. Als we de brug onderdoor zijn pak ik toch nog even mijn telefoon. Met zicht op de bekende waterkant van Paramaribo verbruik ik de laatste minuten van mijn Surinaamse SIM kaart. Ik bel nog even met een paar lieve mensen om gedag te zeggen en dan… krijgen we nog zo’n heerlijke stortbui over ons heen. Dat was de druppel: nu gaan we vooruit kijken en met opgeheven hoofd de oceaan op. Het is gelijk opletten geblazen want er staat een aardige stroming van opzij bij de ondiepe geul. We moeten de motor bijzetten om bij de boeien te blijven. Als we dan echt op open zee zijn zit ik opeens te glimmen. Bart vraagt waarom en ik vertel dat ik zo trots op ons ben. Al het zeilen tot de oceaanoversteek voelde als een soort examen, maar nu gaan we met ons diploma op zak zonder zorgen deze oversteek aan. Samen!

Zaterdag
Om 7:00 word ik wakker na mijn drie uurtjes slaap. Bart duikt weer in bed. Hij kan bijzonder goed slapen, fijn. Ook de rest van de dag zijn we allebei trouwens erg goed in luieren en slapen. Hoe zou dat nou komen? Misschien toch van die gezellige laatste woensdagavond met de stamgasten? Dat duurde maar tot 02.30, sjongejonge…
De wind trekt vandaag lekker aan. De Genua staat zonder boom omdat we de hele weg een mooie halve wind hebben. Langs de kust van Suriname en Guyana staat een constante stroom richting het Noordwesten, precies waar wij heen moeten. Daardoor halen we gemakkelijk 7 of 8 knoop.
Het is prachtig om Tutti weer te zien transformeren van huis naar boot. Daar is hij tenslotte voor gemaakt, hij schudt de modder van zich af en snijdt door het blauwe water.
’s Nachts zie ik een kleine onweersbui voorbij trekken, maar die zal ons pad niet kruisen. We kijken iets regelmatiger naar boten, iedere 12 minuten, omdat we relatief dicht bij de kust varen en er meer kans is op vissersboten.

Zondag
Het is zondag! Ik begin de dag met frisse moed door in de kuip een sport parcours te bedenken om fit te blijven. Daarna neem ik net als gisteren een oceaan douche en trek een jurk aan in plaats van altijd maar die zwembroek. Ik heb nog niet zoveel zin in eten. Dan maar een keer zonder ontbijt naar de kerk. De dominee in mijn koptelefoon moet wel elke 12 minuten even pauzeren, zodat ik naar buiten kan om te kijken of de horizon nog leeg is. Zo’n vertrouwde dienst bijwonen is voor mij echt genieten. Op zee heb je alle tijd en rust in je hoofd om alles in je op te nemen.
Als Bart uit bed komt is hij wat minnig, moe van het liggen, tsja wat een luxe problemen… Gelukkig knapt hij gedurende de dag op en zit hij op den duur lekker te lezen op het voordek.
De boot gaat niet meer zo hard, terwijl het redelijk waait. We snappen er niks van… Totdat we terloops kijken naar het roertje van de windvaan en er een tros zeewier aan blijkt te hangen. Lekker dan! Tijdens het schoonmaken hangt Bart aan de stang van de windvaan, vervaarlijk wiebelend met de pikhaak in zijn hand. Ik vind dat niet zo’n prettig idee maar heb wel wat over voor een halve knoop meer snelheid.
’s Avonds begint de etappe langs Venezuela. Hoewel we 100 mijl uit de kust varen voel ik me toch niet fijn. Er is grote politieke onrust in het land en al een poos gonzen de piratenverhalen onder de zeilers. Een beetje kribbig verwijt ik Bart dat we totaal geen plan de campagne hebben als er toch opeens een bootje op ons afkomt. Bart wil daar niet echt aan en heeft totaal geen last van deze spanning. Goed, een vergaderpuntje voor in Tobago dus, nu niks aan te doen.
Wat wél fijn is: Tutti raast nog steeds met 7 a 8 knoop voort. Knappe piraat die zo’n snel schip zonder AIS nog te pakken krijgt.

Maandag
Ons vermoeden van gisteren wordt bevestigd: we gaan vandaag al aankomen! We rekenden op vier nachten op zee, maar dit was dus al de laatste. Er komt gelijk klad in mijn frisse ochtendrituelen. We zijn er toch bijna, dat douchen en sporten komt wel weer als we rustig voor anker liggen.
Dat liedje van ‘we zijn er bijna!’ schalde ik altijd enthousiast mee vanaf de achterbank in de auto. Alleen die laatste zin hè… ‘maar nog niet helemaal…’, die werd steevast een beetje té luchtig gezongen vind ik achteraf. In dit geval is ‘nog niet helemaal’ nog 8 uur zeilen met het eiland al in zicht. In die uren rij je in Europa naar je gemiddelde vakantiebestemming, grrr…
Maar gelukkig zijn daar onze vrienden weer, precies op het moment dat je ze nodig hebt! In een splitsecond slaat mijn gemoedstoestand totaal om en sta ik op het voordek te juichen naar een groep dolfijnen. En dan kan ik opeens oprecht genieten van een 4 knoop gangetje over een rustige blauwe zee. Na de contouren zie ik langzaam bossen en huisjes opdoemen. Een nieuw eiland om te verkennen! Ik voel weer dat kinderlijke opgewonden gevoel in me opkomen dat ik altijd heb bij het naderen van een nieuwe bestemming. Het verlangen naar dat gevoel was één van de redenen om door te trekken, een goede keus 😀
Om half zes liggen we geankerd in een fantastische baai met blauw water en witte stranden. Bart kookt en wat eten we? Hutspot. Met echte Unox rookworst, had ie gekregen van Cor, vandaar.
Leve de Caraïeb!

En nu?
We liggen alweer een week op Tobago. Alles ademt hier een Britse sfeer. Van de ‘cake and pastries’ tot de Highland Road. Ze spreken hier hoog British maar dan met enorm accent, een beetje zoals Surinamers Nederlands praten :).
Intussen hebben we onze eerste keer koraalrif navigeren achter de rug. Aan onze rechterhand sloegen de golven op het rif, aan onze linkerhand huisden een stel zandbanken onder water. Bij ‘waar is Tutti’ kun je zien hoe dat op de kaart eruit ziet. Gelukkig is Bart koelbloedig en bleken we goed op onze waterkaart (en onze ogen) te kunnen vertrouwen, pfoei…

De komende 3 á 4 weken zijn we van plan de hele westkust af te gaan. Overal zijn mooie baaitjes met nieuwe snorkelplekken en wandelingen.  Waarom we zo rustig aan gaan doen op dit eiland? Verhalen van andere zeilers die sneller doortrokken naar bijv. Grenada en de Tobago cays hebben ons veel geleerd. De ankerplekken liggen propvol, er zijn veel toeristen en de boodschappen zijn nóg duurder. Niks voor ons dus.
Hier liggen we heerlijk rustig met Guus de Belg als enige buurman bij een dorp waar alleen op zondag toeristen zijn. Een lokale jongen brengt ons betaalbare vis en leent ons zijn koelboxje om de vis goed te houden. Ook proberen we allerlei vreemde groentes uit 🙂 
De helft van dit eiland is regenwoud dus we kunnen weer lekker veel wandelen. Er zijn een heel aantal mooie riviertjes en watervallen omringd door bijzondere vogels en hagedissen. Gisteren maakten we onze eerste tocht al wandelend door een riviertje, fantastisch! Daarnaast gaan we regelmatig met de bijboot naar het rif om te snorkelen.