Hieronder mijn dagboek over onze tijd op de oceaan.
En mocht u denken; tjonge wat veel tekst, dat is mij te lang.
Nou 15 dagen op zee, dat is pas lang!

**als de foto’s niet goed worden weergegeven, klik hier: https://photos.app.goo.gl/L9WpCGdf7bS37bMR8

Dag 1 – Dinsdag 5 februari 114 mijl

We vertrokken een dag later dag gepland.
Er was geen water in de haven van Mindelo. Toen de kraan het weer deed was het water bruin en vies. Wachten en spoelen. Overleg met haven personeel. Toen konden we vullen, maar er wachtten inmiddels 3 schepen op ons. Gedoe. Verleggen naar een ander ponton. De haven zei dat we op moesten schieten. (no stress?) We wilden nog lunchen, tsss. Drukte dus.
Om 14:00 voeren we uit. Afscheid genomen van Tiago, Kitty en Laurens. Het eerste uur hebben we een snelheid van 8 knopen, daarna 7. Toen 3.
Nu gaan we 5/6 knopen. We zijn begonnen aan een oversteek zonder zebrapad, maar ik heb hoegenaamd geen gevoelens. Niet negatief, niet positief. Geen spanning, geen vreugde. Hoe kan dat nou? Lukas vist, ik ga naar bed. Jenneke ligt al.
Om 22:00 hijsen we het grootzeil weer. Lukas kotst nog wat en gaat naar bed. Mijn wacht. Pal achter ons staat de Grote Beer op z’n steeltje, dat is ook wel eens anders geweest. Gelukkig waait het weer. 4 knoop. De nacht is wisselvallig. 3 knoop. Om 6:00 ontdek ik dat de kop waar de spinakerboom in zit afgebroken is, maar gelukkig in wat andere lijnen is blijven hangen. Jenneke en ik fixen het. We hebben er twee, niets aan de hand.

Dag 2 – Woensdag 6 februari 123 mijl

Rustige ochtend. Weinig wind. 2 kleine scheurtjes in het grootzeil, geplakt met tape. Er lekt ergens zoetwater weg. Ik maak me een beetje zorgen. Om 12 uur komt er noorderwind en gaan we weer 6,5 knoop. Heerlijk vlakke zee. Om 15:00 vangen we een dorade! Onze eerste vis. 80 cm? Prachtige kleuren, tot we ‘m vermoorden.
Ik zie de fontein van een walvis, Lukas ziet een haai. ’s Middags heb ik hoofdpijn en kots ik. De boot loopt lekker.
Lukas en Sarah koken en we eten heerlijk gebakken vis. Wat een bijzonder moment. Op de grote oceaan je zelf gevangen vis eten. Ik slaap goed.
Nu is het 01:00, ik zit in de kuip en begin langzaam te beseffen dat we de oceaan aan ’t oversteken zijn. Dezelfde als die Henk de Velde vele keren heeft gedaan. En Laura Dekker: de vrouw waar we allemaal ‘u’ tegen zouden moeten zeggen.

Dag 3 – Donderdag 7 februari 125 mijl

Is dit de perfecte zeildag? Dacht het wel. Ten minste deze ochtend. Blauwe lucht, Hollandse wolken, 5 knoop, erg kalme zee. De boot glijdt als ’n mes door de boter. Jenneke en Sarah slapen synchroon op de bakskisten. Normaal gesproken zou ik nu op de zorgboerderij werken. Als ik daaraan denk mis ik de hele club. Maar dit is ook leuk.
’s Avonds eten we pasta. ’s Nachts neemt de wind toe. Ik zeg Sarah en Lukas dat ze mij wakker moeten maken als het harder dan 7,5 knoop gaat. Normaal vind ik dat geen probleem, maar nu wil ik geen risico lopen. Ten minste, niet te veel. We moeten zorgen dat de boel heel blijft. Dat voel ik heel sterk deze eerste dagen.

Dag 4 – Vrijdag 8 februari 125 mijl

Tijdens mijn wacht van 6:00-8:00 gaat de zon op. Hij blijft donkergeel. De lucht is vreemd. Overal grijsachtig. Geen afzonderlijke wolken, een waterige zon. De zee is wat wilder geworden en het lijkt alsof het harder gaat waaien, maar dat gebeurt niet. De barometer blijft staan waar ie staat. We lopen 6 knoop en daar ben ik erg blij mee. Ik had rekening gehouden met weinig wind en windstilte. ’t Gaat echt heerlijk. Vijf vliegende vissen melden zich aan dek. Ik lees Laura Dekker. Lukas repareert de gitaar, want hij wil leren spelen. Jenneke kruipt meteen in haar docentenrol waarbij onze hitchhikers de leerlingen zijn.
’s Nachts 2 keer uit bed. Koers veranderd en rif gezet. Ik heb gemerkt dat een dubbel rif ook goed werkt bij te weinig wind, dan klapt het grootzeil niet zo. De boel moet heel blijven. Snelheid is gezakt naar 4 knoop. We verliezen geen zoet water meer, mooizo.

Dag 5 – Zaterdag 9 februari 107 mijl

De lucht is nog steeds vreemd, ik heb ontdekt dat er Saharazand in de lucht zit. Op de lijnen en verstaging zit een dun bruin laagje stof, vandaar dat de zon ook zo gelig is.
8:30 Jenneke wekt mij, ik voel me goed. Ik sta mijzelve poedelnaakt in de kuip te douchen/wassen. Eerst met emmers zout water, ook haar wassen, daarna spoel ik me af met de 6 liter plantenspuit. Zoet water.
Ik eet een kom Brinta, dan krijg je geen klonten in de kots. We hebben na vijf dagen op zee nog geen enkel ander schip gezien. De wind is zeer constant en we lopen zo’n 5,5 knoop. Jenneke speelt piano. We passeren de 500 mijl! Dus we mogen yoghurt. (we hebben vier bekers yoghurt pp, dus elke 500 mijl feest) En we kunnen nog steeds van onze vis eten. We zetten de klok een uur terug. Tot nu toe hadden we gewacht omdat we lange avonden wilden. We kunnen hier immers onze eigen tijd bepalen.
En dan vannacht ons eerste schip, en een paar uur later moeten we zelfs uitwijken voor een schip. Hallo! Uitwijken op deze onmetelijke oceaan? Later in de nacht zet ik weer een rif. De wind zakt in. We lopen zo’n 2,8 tot 3,5 knoop. Geen windstilte.

Dag 6 – Zondag 10 februari 117 mijl

7:30 uit bed. Jenneke zit te tekenen aan tafel. Sela doet haar best om met hun muziek ons enig gevoel van zondag te geven. 3,5 knoop. Ik start de dag met wat rek en strek oefeningen om niet stijf te worden. Daarna eet ik crackers en luister ik een preek van Henk Mijnders. Heerlijk om even een uurtje terug ‘in onze kerk’ te zijn.
Nadien praten Jenneke en ik over ons veranderende Godsbeeld. Bovendien neem ik mij voor om de kunst van het verwonderen weer te ontwikkelen. Ik las in ‘De wereld van Sofie’ dat kinderen dat van nature hebben en dat volwassenen het verleerd zijn. Dat merk ik ook bij mezelf. Als ik het ergens in mijn leven weer wil trainen is het nu wel. Wennen aan de wereld maakt je tam. Maar hoe train ik mijn verwondering zonder kunstmatige gevoelens of emoties?
De rest van de dag verloopt rustig, zoals elke dag. Lukas en Sarah koken een maaltje. Jenneke en ik gaan slapen van 20:00 tot 22:00. Zij doen de eerste wacht. Snelheid is weer 5 knoop.

Dag 7 – Maandag 11 februari 129 mijl

Ik heb goed geslapen, maar voel me bij ’t opstaan nooit helemaal fit en energiek. Beetje lui, beetje zwaar hoofd. Dat stoort me deze ochtend meer dan anders en ik ben er nog niet achter hoe ik het kan verhelpen.
De wind is weer toegenomen, rif eruit, en we lopen weer 5,5 tot 6 knoop. We hebben wat afstand goed te maken op ons 5-knopen-schema. De zee is wilder, golven van opzij. Dat maakt het leven aan boord moeilijker. Jenneke speelt gitaar op het voordek: knap.
De dagen kunnen soms best saai zijn. Je doet weinig en veel dezelfde dingen. Een beetje beweging op het voordek helpt wel om me beter te voelen. We zeilen weer melkmeisje. Jenneke maakt ’s avonds heerlijk gebakken aardappels. Gisteren aten we voor de laatste keer van onze dorade. Heerlijke vis.
’s Nachts begint nu ook de maan mee te doen. Ik luister 1,5 uur Herman van Veen en om 01:00 heb ik zin om te dansen.

Dag 8 – Dinsdag 12 februari 139 mijl

Vandaag om 14:00 zijn we precies een hele week onderweg. En het gaat tot nu toe makkelijker dan gedacht. Geen windstiltes, geen squalls, hoegenaamd geen andere boten, geen frictie onderling. De wind is meestal tussen de 3 en 6 bf.
Gister 129 mijl gemaakt. Beste dag tot nu toe en daarmee lopen we weer iets voor op het 5-knopen-schema. Bovendien is het vandaag weer yoghurt tijd. We doen nu elke 400 mijl. Mijn idee.
Er drijft veel zeewierachtig spul in de oceaan vandaag, maar het blijft nergens achter hangen. Ik heb een sterke behoefte om eens heerlijk door het bos te rennen. Gewoon even aan land. Andere kleuren, andere geuren en beweging. Dat mis ik. Zoveel lanterfanten valt niet mee.
Om 20:00 eten we spaghetti en houden onze social talk (dat doen we elke 2/3 dagen). Gaat het nog goed met iedereen? Zijn er dingen die genoemd moeten worden? Niemand heeft iets, ik ook niet. ’s Nachts rol ik de genua een beetje in. We gaan 7,5 knoop en de boel moet heel blijven. We varen met oude zeilen en die moeten tot Suriname niet scheuren.

Dag 9 – Woensdag 13 februari 144 mijl

We gaan hartstikke mooi! 6,5 tot 7 knoop. Ik heb de genua weer wat verder uitgerold en we hebben de boot goed onder controle. De zee is wilder. We zijn aan beide zijden zo’n 1850 km van land verwijderd, maar we zien nog elke dag vogels. Verbazingwekkend. De ochtend is van ons. Lukas en Sarah slapen tot 10:00 en tot die tijd zijn Jenneke en ik samen. We drinken thee, eten crackers of muesli en praten wat. Dit is samen met de nacht mijn favoriete moment.
Het wordt elke dag een beetje warmer. De luchten zijn heel constant en vriendelijk. Nooit buien of ook maar dreiging. Sinds ons vertrek uit Zwolle hebben we precies vier dagen regen gehad. Beter gezegd; vier dagen waarop er wat regen viel. Nog niet met regen gezeild.
Eind van de middag neemt de wind toe. We gaan tegen de 8 knoop. 2e rif in grootzeil.
18:30 we zijn op de helft! En 1 minuut later alweer óver de helft, nog beter.
De nacht is wild. We surfen van de golven en er valt vanalles door de kajuit.

Dag 10 – Donderdag 14 februari 144 mijl

Vandaag voel ik me niet erg goed. Krijg ik dan nooit zeebenen? 10 minuten na het ontbijt kots ik alles er weer uit. Ik word er maar niet beter in, dat zeeleven. En ik vind er eerlijk gezegd ook niet veel aan, zo’n oceaan oversteek. Durf ik dat te zeggen? Volgens mij ben ik echt een landmens. De zee is een eeuwige onrust, waar je tegelijkertijd niets kan doen. Jenneke is lief als altijd. Ze zet thee en maakt soep voor me. Ook maakt ze de hele kajuit schoon. Overal zout gaat ergeren.
Valentijnsdag. Jenneke heeft de boot versierd met hartjes en slingers en ze heeft verassingen en een speurtocht uitgezet. Die besluiten we later te doen, want de zee is wild en de mensen sloom.
De boot rolt erg en we zeilen nog steeds met dubbel rif. Koken is lastig, toch maken de dames hotdogs met gebakken ei.
’s Nachts ben ik fit. De nacht wordt langzamerhand mijn favoriete moment. De boot gaat z’n gang op de golven en ik luister de voorstelling van Lebbis (De bovengrens) en uiteraard Pat Metheny. Ik brul de melodieën en solo’s mee terwijl de maan volop schijnt. Naast mij een zak chocolade pinda’s.

Dag 11 – Vrijdag 15 februari 140 mijl

Ondanks een zweterige nacht toch redelijk geslapen. 7:45 uit bed. Nu we over de helft zijn durf ik een jerrycan zoet water aan te breken. We gaan ons douchen in de kuip en ons bed wassen. Man man wat een geklungel. We gebruiken diverse emmers, pannen en bakken om afwisselend zout en zoet water te gebruiken. De boot rolt van gangboord tot gangboord en alles schuift voortdurend heen en weer of valt om. Jenneke verwijt mij dat ik af en toe wat geïrriteerd reageer. Tsss…  Als de wind onze lijfjes heeft gedroogd eten we muesli met warme melk en thee. Vanmorgen voel ik me goed. Misschien is zo’n oceaan oversteek toch niet zo stom als ik gisteren zei.
Eind van de middag laat de zee zich zien. Terwijl we even op bed liggen kletst er een golf over de boot en stroomt zo ons bed in. Alles nat. De golven zijn erg hoog en wild. Later breekt er een golf in de kuip, 30 cm water. We gijpen om zo wat rechter met de golven mee te gaan.
Rechts passeert een grote squall. Wellicht was dat de reden van de ongewoon hoge golven. ’s Nachts wordt de zee rustiger en loop ik drie uur wacht. Dit vanwege het terugzetten van de tijd. En weer zing ik met Herman van Veen mee. ‘Ik krijg overal, blauwe plekken van jou’.

Dag 12 – Zaterdag 16 februari 142 mijl

Het is weekend! Eindelijk. Dat is lang geleden. Ik voel me goed. Lukas en Sarah komen vroeg uit bed, omdat een golf hun bed overspoelt. Daar gaat onze ochtend, denk ik. En wat ontbijten die lui toch verrekte uitgebreid. De wind is goed, ik rol de genua weer wat verder uit en we lopen weer 6-7 knoop. Om 13:00 gijpen we weer. We varen te veel zuid van onze uitgezette blauwe lijn. Dat is de rechte koers naar Suriname. Lukas en Jenneke hechten er al de hele tocht veel waarde aan om bij die blauwe lijn te blijven, terwijl ik onze koers ook laat bepalen door de richting van de golven en wat goed zeilt qua wind. Mij kan die theoretische benadering van ’t zeilen niet zoveel schelen, maar het kan ook geen kwaad om weer west te gaan. Ik drink met Jenneke een Cup a Soup in de kuip met vele crackers. We keuvelen wat over onze plannen in ’t Caribisch gebied. ’s Nachts maak ik weer even een korte opname voor Jannie. Ik ken haar van de zorgboerderij. Ze is blind en kan onze blogs dus niet lezen. Ik heb haar beloofd om af en toe wat gepraat van mij op te nemen met onze voice-recorder. Die stuur ik dan toe als we aan land zijn. Het begint al een aardig luisterboek te worden.

Dag 13 – Zondag 17 februari 128 mijl

7:30 het grootzeil is omgeklapt, ik help Jenneke de boel weer goed te krijgen.
9:00 muesli met melk. Smaakt me goed.
10:30 Sarah komt mij een vers gebakken pannenkoek brengen in de kuip. Met stroop.
12:00 Ik maak mezelf een bak cappuccino en kauw het weg met 8 chocolade koekjes (niet tegen Jenneke zeggen, die ontploft). Ik denk: zondag feestdag. Misschien begin ik langzamerhand toch te wennen aan de zee.
Jenneke en ik zijn allebei kapitein op ons schip. Zij is de theoretische kapitein, ik de praktische kapitein. Dus zij gaat over de navigatie, doet de hele papierwinkel als we naar de havenautoriteit of douane moeten en ze heeft een vaarbewijs en marifoon certificaat. Als we eenmaal echt zeilen neem ik de beslissingen over zeilvoering, gunstige koers en sta aan het roer bij aanleggen, ankeren en wegvaren. Voor de vierde dag op rij 140 mijl of meer. Fantastisch. Nog 400 mijl te gaan tot Suriname. Drie dagen als het zo doorgaat.
Ik merk dat ik niet zo helder kan nadenken als op land. Misschien door de wind en de voortdurende ongecontroleerde bewegingen van de boot. Als ik door het bos loop stromen de gedachtes als vanzelf door m’n hoofd en kom ik vaak tot nieuwe inzichten. Hier op zee dus niet. Er zit ruis op de lijn. We verstaan elkaar niet goed.

Dag 14 – Maandag 18 februari 148 mijl

Vanaf 6:00 wordt het onrustig. Dikke buien passeren ons links en rechts. De wind neemt toe. Rif erin. De wind neemt weer af, rif er weer uit. Opnieuw regen en wind. Genua kleiner. Vervolgens een uur met weinig wind. De barometer heeft niets in de gaten. Vanaf 9:00 gaat alles weer normaal. De rest van de dag ook. Hoewel…
Tijdens het eten vliegt er een vis de kajuit in. Nou zeg!
Ik bijt ‘m doormidden en gooi ‘m terug. (Zweersproat)
We slaan een nieuwe gasfles aan.

Dag 15 – Dinsdag 19 februari

We stuiteren met 8 knoop over de oceaan. Heerlijk. Fijn als de laatste loodjes het snelst gaan. Snelheid op een boot wordt bij mij onmiddellijk omgezet in vreugde. Net als chocola. Of drop. En nu we het erover hebben; Jenneke heeft heimwee en maakt het daarvoor bestemde pakje van Rik open. In een klein flesje zit een klein briefje met daarop een getekende situatie die in Zwolle veel voorkwam: Rik en Jenneke in de tuin samen kletsend over dingen, met een glas thee in de hand. En in het pakje zit drop. Laurierdrop! Uit pure gratie mag ik er ook één. (ik denk nog, potverdikkie, het is míjn broer en de koude kant krijgt hier zomaar een zak drop aangeboden..?) Maar wat een smaak! Zo’n klein dropje op die immense lege vlakte. Ik maak mijn ronde over dek, controleer de verstaging en lijnen op schavielen. Ook werp ik elf vliegende vissen terug in zee.
Als de snelheid zo doorgaat zullen we morgen rond 12 uur bij de riviermonding zijn.
Dan hebben we de vloedstroom mee tot 18:00. Zou de ideale aankomst zijn. De spanning aan boord stijgt.
Om 18:00 verandert de kleur van het water van diep blauw naar dof grijs. De volle maan komt op en we eten wraps. Na 16 dagen zie ik voor ’t eerst weer vissersbootjes, we naderen land. Om 23:00 roept Jenneke mij ‘Bart ik ruik land!’ Hm ik ruik weer eens niets. Ik ben sneuf.
Ik loop twee keer zo lang wacht als moet want ik laat me deze laatste nacht op zee niet afnemen.
Zou het ons dan toch gelukt zijn?
Voor de nacht maken we de zeilen wat kleiner. We schuiven met 7,5 knoop over het water, wat op zich heerlijk gaat, maar op deze manier zijn we te vroeg bij de riviermonding. Het gaat nu iets te hard.

Dag 16 – Woensdag 20 februari 141 mijl

Om 7:00 komt de zon op. Diepte 5 meter, snelheid: 5,5 knoop, stemming: opperbest.
Jenneke en ik ontbijten op het voordek. Hand in hand. (Ja af en toe mag je iets over de top romantisch doen). 8:30 land in zicht. Tjonge ’t lijkt erop dat we ’t gaan halen. Na 15 dagen zee en lucht nu land te zien doet me goed. Het water verandert plots in bruin. Ik denk dat dat rivierwater is. Alles lijkt in ons voordeel te werken vandaag. Om 11:30 pikken we de groene boeien op die ons naar de rivier leiden en zeilen we aan de wind richting Nieuw Amsterdam. Vanaf daar halve wind naar Paramaribo.


Jenneke is dol driest blij enthousiast. We varen langs haar werkplek van Cultuur Studies en zien de houten kathedraal waar ze ’n concert gaf. Het is echt zo bijzonder om hier nu te varen. Het aankomen duurt de hele dag. Alles gaat dus in kleine stappen. Het eerste land, de kleur van de bomen, de geur van vuur, de stad, de andere zeilboten. En, niet onbelangrijk, ik verwonder mij constant. De stemming aan boord is prima. De laatste dag verlangden we er soms naar om met z’n tweeën te zijn, maar nu is het wederom gezellig met z’n vieren.
We hangen achter de boot en voelen het milde zoete water.
Na 15 dagen en 5 uur arriveren we in Domburg. We ankeren en gaan aan land. Heerlijk.
Met Netty klaren we in, we nemen een douche en eten mijn lang verwachtte Roti. Terug aan boord drinken we champagne en eten we veel chocola. We zijn alle vier dik tevreden.
Jenneke en ik slapen aan dek die nacht. Dat wil ik. Binnen is het warm en ik wil persé de maan en sterren zien, de zachte wind voelen en elke moment dat ik ’s nachts wakker word onmiddellijk weten dat we met onze eigen boot op de rivier in de jungle liggen. ‘s Nachts horen we de brul apen, fantastisch! De volgende morgen vaar ik met de dingy naar de overkant en zie vogels en apen in de bomen. Ik besef het nog meer dan gister: we zijn echt in Suriname! Ik hou van het bos.