We zijn weer verhuisd. Anker opgehaald, genua uitgerold, anker weer laten vallen, zo makkelijk gaat dat hier. Eerst lagen we in Buccoo bay, de boot lag daar prima, maar wij niet. De lokale bevolking hield nogal van feestjes en stapelde daarbij rustig vier of vijf reuze speakers op een busje of op het strand.
De volume knop kende slechts één stand en ze draaiden de hele middag en avond ‘muziek-vervangend-gebonk’ zoals Herman Finkers dat noemt. De hele ankerbaai werkte mee aan de akoestiek en waterscooters zoemden rond de boot. Horen en zien verging je. Man man wat een lelijkheid in zulk een mooi stukje natuur.
Nu liggen we dus in Englishman bay. Wij als enige, verder niemand. Geen huizen, geen winkels, geen internet. Er is hier niets. Nou, noem dat maar niets, zou Floortje zeggen, en ze heeft gelijk. Het is hier fantastisch. En het is weer stil.

Stilte is stom
Vroeger kon ik niet goed tegen stilte. Erg moeilijk had ik het niet, want het was vrijwel nooit stil bij ons thuis. Ik kende de stilte nog niet. Op de spaarzame momenten dat het bij ons thuis stil was was op een verloren zondagmiddag, als je de klok kon horen tikken. Niets benadrukte de stilte méér dan de klok. Erger nog was het als het tijdens het avondeten stil was. Als dat gebeurde wás er iets. Dan was mijn moeder boos of teleurgesteld en wist mijn vader niets te zeggen. De oorzaak lag altijd bij mij en m’n broers. In beide gevallen benadrukte de stilte de afwezigheid van gezelligheid. Stilte vond ik stom en saai, drukte was leuk. Mijn vader dacht daar toen al anders over.
Maar langzamerhand heb de stilte leren kennen.
Ik kan mij niet een duidelijk omslagpunt herinneren – zulke dingen gaan ongemerkt en traag – maar ik kan er nu erg van genieten, naar verlangen zelfs. En hoe meer ik ervan hou, hoe meer verschillende vormen van stiltes ik ervaar. Onlangs nog op de rivier in Suriname.

De stilte van de jungle 
We zijn met de boot 25 km verder de rivier op gevaren en liggen geankerd tegen de boomgrens. Langzaam wordt het schemerig en daarna donker. Hoe donkerder het wordt, hoe stiller het wordt. We praten met gedempte stemmen en een kwartier later komen we erachter dat we al minuten lang fluisteren. Het is hier zó stil en wij willen op geen enkele manier die stilte doorbreken. Ik durf niet eens met het lepeltje in mijn theeglas te roeren. Als er per ongeluk iets valt galmt het door het woud.
Maar nu komt het vreemde, het ís helemaal niet stil. Hoe donkerder het wordt hoe meer geluiden er uit het woud komen. Vogels, insecten, kikkers en vele geluiden die wij niet kennen. Het hele bos gonst, fluit, kraakt en snerpt. Maar al die dieren verbreken geenszins de stilte, ze lijken onderdeel te zijn van de stilte. Elke geluid dat zíj maken hoort bij de stilte. Elk geluid wat wíj maken verbreekt die stilte. We zijn weer eens te gast, dat is duidelijk.
Het begrip ‘stilte’, wat jarenlang zo klaar als een klontje was, toont hier – liggend langs het oerwoud – ineens een totaal andere dimensie.

Te stil
Af en toe komt dat onbehagelijke gevoel voor de stilte weer om de hoek kijken, zoals dat soms gebeurt in een gesprek dat doodvalt of een feestje wat niet loopt. Met meerdere mensen tegelijk de stilte waarderen is een kunst apart.
Als ik in de natuur ben voel ik me nooit onbehagelijk bij de stilte. Hoewel… Een jaar geleden liep ik eens op een late ochtend door het bos bij Hattem. Nouja liep, ik draalde maar wat. Er heerste een vreemde sfeer die ik niet kon duiden. Het was zó stil dat ik het idee kreeg dat er iets ging gebeuren. Er was geen wind, geen zon, geen regen en geen enkele beweging. Het maakte me niet zozeer bang, maar zorgde wel dat ik meer op m’n hoede was. Zó stil was niet normaal. Toen ik weer thuiskwam bleek er een zonsverduistering te zijn geweest. Op die manier kon ik makkelijk terug redeneren dat het waarschijnlijk iets donkerder geweest was en dat daarom de vogels stopten met zingen. Maar waarom dat soort stilte een onbehaaglijk gevoel creëert is mij nog steeds onduidelijk.

De stilte van de massa
De meest vreemde vorm van stilte is misschien wel de massale stilte. Is het je wel eens opgevallen dat je met meer mensen stiller kunt zijn dan alleen? Dat is al merkbaar in een kleine kerk, maar veel sterker voelde ik het toen ik eens in een concertzaal zat met meer dan duizend mensen waarbij het om onduidelijke reden stil werd. Heel stil.
Ik kan mij herinneren dat toen Johan Cruijff overleed er bij de eerstvolgende wedstrijd één minuut stilte werd gehouden in de Amsterdam Arena. Eén minuut stilte met vele duizenden mensen, dat moet me toch indrukwekkend zijn geweest. Zo’n stilte krijg je in je eentje nooit voor elkaar. Dat zal de man met de decibelmeter ontkennen, maar ieder mens die de massale stilte heeft gevoeld beamen.

Gaande weg heb ik steeds meer stiltes leren kennen die het genieten waard zijn. De meest recente is de nacht op de oceaan. Pure stilte in combinatie met een onmetelijke ruimte. Hoe kan zoiets groots als de zee rondom mij en de vele sterren boven mij nog iets toevoegen aan de stilte?
Het kan.